Het is een opmerkelijk boek, De uitvinder van de Franse schrijver Miguel Bonnefoy, over de vergeten ingenieur Augustin Mouchot. Als je de eerste pagina's leest, denk je een biografie over de ontdekker van zonne-energie in handen te hebben, en dat is het in zekere zin ook. Tegelijkertijd is De uitvinder zo vrij en verbeeldingsvol geschreven, met zoveel stilistisch plezier, dat je zou kunnen denken dat Augustin Mouchot nooit heeft bestaan en geheel aan Bonnefoys geest is ontsproten. Is hij nu een romanfiguur, een heus personage, of een echte persoon?
Enig onderzoek leert dat Augustin Mouchot leefde van 1825-1912 in Frankrijk en dat hij een wisselvallig lot heeft gekend, zoals zoveel andere wetenschappers, kunstenaars en uitvinders. Vanuit de diepste armoede en de grootste miskenning werd hij gedurende een paar jaar een zelfs door de Franse keizer bejubelde geleerde om daarna weer bijna volledig te worden vergeten. Mouchot ontving belangrijke wetenschappelijke prijzen, maar sti…Lees verder
Het is een opmerkelijk boek, De uitvinder van de Franse schrijver Miguel Bonnefoy, over de vergeten ingenieur Augustin Mouchot. Als je de eerste pagina's leest, denk je een biografie over de ontdekker van zonne-energie in handen te hebben, en dat is het in zekere zin ook. Tegelijkertijd is De uitvinder zo vrij en verbeeldingsvol geschreven, met zoveel stilistisch plezier, dat je zou kunnen denken dat Augustin Mouchot nooit heeft bestaan en geheel aan Bonnefoys geest is ontsproten. Is hij nu een romanfiguur, een heus personage, of een echte persoon?
Enig onderzoek leert dat Augustin Mouchot leefde van 1825-1912 in Frankrijk en dat hij een wisselvallig lot heeft gekend, zoals zoveel andere wetenschappers, kunstenaars en uitvinders. Vanuit de diepste armoede en de grootste miskenning werd hij gedurende een paar jaar een zelfs door de Franse keizer bejubelde geleerde om daarna weer bijna volledig te worden vergeten. Mouchot ontving belangrijke wetenschappelijke prijzen, maar stierf naamloos, in ellende.
Dat hij in onze tijd van klimaatproblematiek en de zo noodzakelijke energietransitie uit het stof van de geschiedenis weerkeert, is te danken aan zijn visionaire ideeën, plotseling opnieuw actueel, over de zonne-energie die hij al in de 19de eeuw wist om te zetten in mechanische stoomkracht. De romancier Bonnefoy ontfermt zich niet alleen over zijn persoon en zijn tragische geschiedenis, maar ook over alles waarin Mouchot zich onderscheidt: zijn discipline, zijn wetenschappelijke droom, zijn doorzettingsvermogen. Pijnlijk is het te lezen hoe wantrouwig de wereld staat tegenover vooruitgang, en hoe visionaire geesten onverschilligheid ten deel valt als hun ideeën niet onmiddellijk op grote schaal toepasbaar zijn.
De uitvinder is veel meer dan alleen het gloedvolle portret van een tijdperk en een uitzonderlijk en tragisch persoon. Versluierd in het weefsel van de roman geeft Bonnefoy een aansprekende analyse van het menselijke bedrijf. Hij laat zien hoezeer het gedrag van autoriteiten en academies, van bestuurders en beslissers vaak wordt bepaald door opportunisme en profijtdenken. Ook beschrijft hij kernachtig de evolutie in de wetenschap met haar wonderlijke lijnen. De vooruitgang is een grillig pad. Veel onderzoek loopt dood, soms omdat het doodgeboren is, soms omdat het ongewenst is, zijn tijd te ver vooruit.
Mouchots machines wisten pompen en drukpersen aan te drijven, met de kracht van het zonlicht maakte hij ijs. Toch moesten zijn zonnemachines wijken voor de kolen die vanaf de jaren zeventig van de 19de eeuw ruim konden worden geproduceerd. Dat was misschien een historische vergissing. Bonnefoy gaat het echter ook om de menselijke vergissing, om hoe een samenleving een groot man kan laten vallen. Visionaire geesten zijn als tragische helden aan wie postuum eer wordt bewezen, als ze niet voorgoed worden vergeten.
Zo geeft Bonnefoy een beklijvend beeld van wat wel 'de geschiedenis van de toekomst' wordt genoemd. Geen toekomst zonder lijnen naar de geschiedenis, zonder sporen van vroeger leven en denken. Augustin Mouchot was een ziekelijk persoon. Een belangrijk deel van zijn jeugd bracht hij in bed door, terwijl zijn moeder in het donker bij hem zat. Vaak was hij zo ziek dat men vreesde voor zijn dood. Voordat hij ging slapen, legde hij gewoonlijk een briefje op het nachtkastje, met daarop de woorden: 'Het lijkt er misschien op, maar ik ben niet dood.' Diezelfde woorden werden na zijn dood in zijn jaszak gevonden. Ze vormden vermoedelijk een soort bezwering, maar hadden ook een visionaire kracht. Zijn denken is niet dood.
★★★★☆
Uit het Frans vertaald door Liesbeth van Nes. De Bezige Bij; 191 pagina's; € 22,90.
Verberg tekst